Toen ik in 1952, als klein meisje van vier samen met het hele gezin op een boot (geen cruise boot) naar Nederland werd gestuurd (een reis van 6 weken!), was Nederland een land waar we nog nooit waren geweest, maar het land waar ons voorgeslacht vandaan kwam.
Mijn ouders kwamen uit een rijk gezin omdat mijn opa landerijen had (27 km lang, dat is van hier tot Oss) en vele bedienden en landarbeiders (25 mensen). Hij was een ondernemer en ook nog onderburgemeester. Mijn oma van vaders kant behoorde tot een nog rijkere familie, eveneens ondernemers. Mijn oma’s broers en zussen (10 personen) hadden allemaal een goede opleiding gehad en waren ALLEN op muziekles geweest. Zodoende speelde mijn oma prachtige klassieke stukken op de piano en vaak zo uit het hoofd. Mijn moeder was tijdens de oorlog ook op muziekles gegaan en kon heel goed piano spelen als ook mijn vader die goed gitaar speelde. Soms speelde hij mee in de kerk (terwijl hij geen christen was in die tijd). Nu weet je waar dat muzikale talent van mijn kinderen vandaan komt.
Ik ben in de kazerne geboren, tussen de soldaten (militairen van het KNIL: Koninklijk Nederlands Indisch Leger) omdat de Nederlanders achtervolgd werden in Indonesië door agressieve jonge Indonesiërs die een hekel hadden aan de kolonialisten en ons wilden doden. Een hele angstige tijd, maar gelukkig waren mijn moeder en mijn oma net tot bekering gekomen door een Nederlandse verpleegster, die alles opgaf (zelfs haar verloofde!) omdat zij zich ‘Geroepen” wist om naar Indonesië te gaan voor het zendingswerk.
We hadden niks meer, geen huis. Mijn opa van Brabantse afkomst, had een groot huis in Indonesië, waar ook al de bedienden woonden. Alles was weg, gestolen, nooit meer iets van gezien! Je kunt je voorstellen dat dát niet makkelijk was voor ons als kleine kinderen, plotseling werd alles anders en zaten we in een burgeroorlog. Maar mijn moeder’s instelling was; “NIET achteromkijken, maar vooruit”. In die tijd ben ik dus geboren….
Mijn man komt ook uit Indonesië en was drie jaar toen de oorlog uitbrak. Hij heeft jaren in een gevangenkamp doorgebracht samen met zijn moeder, een zus en twee broers. Ze hadden vreselijk hongergeleden en waren zwaar ondervoed. Ze aten zelfs gras, dat kunnen mensen zich tegenwoordig niet meer voorstellen.
En toen opeens binnen een week moesten we weg uit Indonesië naar Nederland, waar we nog nooit geweest waren maar wel alles vanaf wisten. Alles geleerd op school. Nederlands hadden we allang geleerd, we spraken geen Maleis, omdat we Nederlanders waren. Toen we na 6 weken op het schip in Nederland aankwamen werden we meteen bespoten met d.d.t, welk middel snel daarna verboden werd. Dat gaf ons te denken. Het bleek een (gevaarlijk) ontsmetting- en bestrijdingsmiddel te zijn. Wat een enorme tegenslag voor de Indische Nederlanders was, was de kilheid waarmee we werden ontvangen in Nederland. (Wat een verschil met nu).
De tweede wereldoorlog was natuurlijk net voorbij en de mensen hadden het toen nog moeilijk. Ik weet nog wel dat men vroeg of we Nederlands spraken en of we van de apen afstamden, terwijl we allemaal afstammen van de Nederlanders zelf: de koopvaarders die via de VOC (De Verenigde Oost-Indische Compagnie) de routes namen die o.a. voerden langs Indonesië. Lang geleden dus.
Nee niet zoals nu, waar de Oekraïense vluchtelingen huilend worden binnengelaten en veel mensen hun huizen openstellen en hun zomaar opnemen in onze maatschappij; een heel andere natie notabene. Ook Oekraïense mensen die veel Joden in hun land hadden en voor wie ze slecht zorgden, sinds 30 jaren. (Bron: Christians Care)
Wij hebben geleerd te luisteren naar de aanwijzingen van de HEILIGE GEEST die ons de weg wijst!
Wij dienen te luisteren naar de Heilige Geest. Maar we doen vaak iets omdat we er emotioneel bij betrokken raken en handelen net als de wereldse mens! Net alsof we opeens geen geloof meer hebben. We stellen ons gelijk aan wereldse mensen en doen mee mét de WERELD. (Zie: giro 555)
Maar de Bijbel zegt ons: dat wij buitenlui en bijwoners zijn, deze wereld IS niet onze plek! (1 Petrus 2 vers 11 en op nog vele andere plaatsen).
Ik als vroegere vluchteling zie alles aan en denk: “Vluchtelingen zijn er over de hele wereld al geweest, maar ook daarin passen de teksten die de Heer vast gegeven heeft”. Dus toen wij voorgangers waren in de tachtiger jaren kreeg onze gemeente met vluchtelingen te doen die vanwege hun christen zijn werden vervolgd; hoe reageerden wij erop? Wij, die beide al jong een vluchteling waren wisten het wel en wilden NIET emotioneel reageren, want wat voor bedoeling heeft God met ons en deze vluchtelingen?
Die christelijke Aramese vluchtelingen (waarvan er al vele familieleden vermoord waren…) kwamen naar Den Bosch. “Niet toevallig” dachten wij, hier had God een bedoeling mee voor ons. Dus gingen wij naar de St. Jan en zochten hun op met een 10-tal mensen en zagen de verschrikkingen, hoorden de verhalen en trokken gezamenlijk onze conclusie met de voorganger. Eensgezind besloten wij om hen dagelijks op te zoeken, voor hen te bidden, te zingen én hen te helpen met wat ze nodig hadden zoals hun vele handdoeken en andere was te wassen (dat was dagelijks veel werk). Wij waren er om hun te troosten en te bemoedigen. Dat was in de nazomer, dus nog redelijk warm. Je moet weten dat de RK-kerken HEEL erg koud zijn!
Na een maand werd er door de gemeente een opvang voor hen geregeld in een buurthuis. Nog steeds werd er niet veel om hen bekommerd! Vele vluchtelingen onder hen hadden het erg moeilijk; bv. een jong gezinnetje met 2 kleine kinderen waarvan de moeder ook nog in verwachting was, jonge mensen die pas getrouwd waren en vele anderen, waarvan broers en zusters al waren vermoord. Onze gemeente besloot om te overleggen met elkaar en met hun, zodoende kregen wij het kleine gezinnetje met 2 kleintjes en een baby op komst. Mijn kinderen (tieners) leverden hun kamers in en wij sliepen met zijn allen op zolder! Een paar maanden woonden zij bij ons, inclusief eten & drinken en gebruik van al onze materialen en spullen. Elke dag aten we Aramees voedsel die Cede voor ons kookte! (De vrouw heet Cede en de man Hannah). Geregeld was er een stuk servies ‘kwijt’, en al dat soort dingen, wat ik later terugvond onder de bank …ja, kleine kinderen hè?
Heus mensen het is niet makkelijk om vluchtelingen IN JE HUIS te hebben. Alles wordt gebruikt en je bent veel meer kwijt dan voor je eigen gezin; denk daar ook aan, want je kunt ze niet zomaar weer wegsturen. Nee je hebt Gods hulp de hele tijd nodig om kalm en rustig te blijven, want deze mensen zijn ALLES kwijt en zijn ‘huis en haard’ verloren en soms ook hun leven. Je moet ze ook kunnen opvangen in hun ellende.
Na een paar maanden zijn ze allen naar Groningen vertrokken, daar kregen ze opvang (behuizing) van de regering. Wij als gemeente en gezin hebben er heel veel van geleerd: Hoe het is om in de praktijk VLUCHTELINGEN op te vangen, christenen! Zo zouden we het nu weer moeten doen; ten eerste de Heilige Geest vragen wat we kunnen/moeten doen, want anders doen we het uit emotie… en dat kan averechts werken en houd je niet vol. Niet in het wilde weg iets doen of mensen zomaar in huis nemen en spullen geven …alles uit emotie.
Wij zijn vluchtelingen geweest en hebben het ondervonden aan den lijve!
God Zegene u bij uw besluit en de Heilige Geest zal u leiden.
Amen
Fe